Wie aan de goden offert, en niet aan de HEERE alleen, die moet met de ban geslagen worden.
Zo is er maar Een!
Dr. M.J. Kater
Meer informatie“Mijn grote drijfveer in het leven is die verschrikkelijke angst om middelmatig te zijn. Die angst blijft mij pushen, steeds weer. Want hoewel ik nu iemand ben geworden, moet ik steeds weer bewijzen dat ik iemand ben. Die strijd is nog steeds niet voorbij en waarschijnlijk gebeurt dat ook nooit.”
Dat zei popster Madonna in het Amerikaanse blad Vanity Fair. Madonna verkocht miljoenen cd’s, acteerde in films, lanceerde haar eigen kledinglijn en won allerlei prijzen. En toch, ze blijft die leegte voelen. Ze dient namelijk een wrede god. Een god die nooit tevreden is en steeds weer meer vraagt: de god ‘succes’.
In Exodus 20 zegt de Heere God: “U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.” Vaak noemt de Bijbel die andere goden ‘stinkgoden’ of ‘drekgoden’ (o.a. Deuteronomium 29:17, 1 Koningen 15:12, Ezechiël 6:4). Die tem laat zien hoe verachtelijk afgodenzijn, ze stellen niets voor. De enige God die lof en eer verdient, is de Schepper van hemel en aarde, de God van het volk Israël, de Vader van de Heere Jezus Christus. De kern van afgoderij is dat we de schepping aanbidden in plaats van de Schepper. “(…) zij hebben de heerlijkheid van de onvergankelijke God vervangen door een beeld dat lijkt op een vergankelijk mens, op vogels en op viervoetige en kruipende dieren” (Romeinen 1:23).
Afgoderij kan betekenen dat je je inlaat met occulte machten, zoals koning Saul deed toen hij de geest van Samuel aanriep (1 Samuël 28:1-25). Maar ook goede dingen kunnen een afgod worden; iets waar we ons vertrouwen op stellen en op gaan bouwen. Waar geef jij je geld aan uit? Waar gaat jouw aandacht naartoe, je tijd? Van wie of wat verwacht je leven, hoop, vervulling? Er is niets mis mee om een tablet of smartphone te gebruiken. Maar het zijn dingen, geen levensbronnen. Dus ga ’s nachts op bed niet naar je mobiel staren, verlangend naar verbinding, licht en leven. Dat kan alleen de Heere Jezus je geven.
Wie aan de goden offert, en niet aan de HEERE alleen, die moet met de ban geslagen worden.
Ik zal uw offerhoogten wegvagen en uw wierookaltaren uitroeien. Ik zal uw dode lichamen op de dode lichamen van uw stinkgoden werpen en Mijn ziel zal van u walgen.
Wij nu, die van Gods geslacht zijn, moeten niet denken dat de Godheid gelijk is aan goud, zilver of steen, een product van de kunstzinnigheid en gedachten van een mens.
Want zij vermelden zelf over ons hoezeer wij ingang bij u gekregen hebben en hoe u zich van de afgoden tot God bekeerd hebt om de levende en waarachtige God te dienen.
In de Heidelberger Catechismus gaat het bij vraag 95 over afgoderij. Afgoderij wordt daar zo omschreven: dat je op iets anders je vertrouwen stelt dan op de enige ware God, die zich in Zijn Woord geopenbaard heeft. Zo zet je iets anders op de plaats van de enige ware God.
1 De slang nu was de listigste onder alle dieren van het veld, die de HEERE God gemaakt had; en hij zei tegen de vrouw: Is het echt zo dat God gezegd heeft: U mag niet eten van alle bomen in de hof?
2 En de vrouw zei tegen de slang: Van de vrucht van de bomen in de hof mogen wij eten,
3 maar van de vrucht van de boom die in het midden van de hof staat, heeft God gezegd: U mag daarvan niet eten en hem niet aanraken, anders sterft u.
4 Toen zei de slang tegen de vrouw: U zult zeker niet sterven.
5 Maar God weet dat, op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God zult zijn, goed en kwaad kennend.
6 En de vrouw zag dat die boom goed was om ervan te eten en dat hij een lust was voor het oog, ja, een boom die begerenswaardig was om er verstandig door te worden; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en hij at ervan.
7 Toen werden de ogen van beiden geopend en zij merkten dat zij naakt waren. Zij vlochten vijgenbladeren samen en maakten voor zichzelf schorten.
3 U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.
4 U zult voor uzelf geen beeld maken, geen enkele afbeelding van wat boven in de hemel, of beneden op de aarde of in het water onder de aarde is.
5 U zult zich daarvoor niet neerbuigen, en die niet dienen, want Ik, de HEERE, uw God, ben een na-ijverig God, Die de misdaad van de vaderen vergeldt aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht van hen die Mij haten,
6 maar Die barmhartigheid doet aan duizenden van hen die Mij liefhebben en Mijn geboden in acht nemen.
26 Bouw daarna voor de HEERE, uw God, een altaar op de top van deze vesting, op een geschikte plaats. Neem dan de tweede jonge stier en breng een brandoffer met het hout van de gewijde paal, die u om zult hakken.
27 Toen nam Gideon tien mannen van zijn knechten en deed zoals de HEERE tegen hem gezegd had. Maar het was uit vrees voor zijn familie en voor de mannen van de stad om dit overdag te doen, dat hij het 's nachts deed.
28 Toen de mannen van de stad 's morgens vroeg opstonden, zie, het altaar van de Baäl was afgebroken en de gewijde paal die erbij stond, omgehakt. En de tweede jonge stier was op het nieuw gebouwde altaar geofferd.
29 Toen zeiden zij tegen elkaar: Wie heeft dit gedaan? En toen zij het onderzocht hadden en navraag hadden gedaan, zei men: Gideon, de zoon van Joas, heeft dit gedaan.
30 Toen zeiden de mannen van de stad tegen Joas: Breng uw zoon naar buiten. Hij moet sterven, omdat hij het altaar van de Baäl heeft afgebroken en de gewijde paal die erbij stond, omgehakt.
31 Joas daarentegen zei tegen allen die bij hem stonden: Wilt ú het voor de Baäl opnemen? Moet ú hem verlossen? Wie het voor hem opneemt, zal nog deze morgen worden gedood! Als hij een god is, laat hij het dan voor zichzelf opnemen, omdat men zijn altaar heeft afgebroken.
32 Daarom noemde hij zijn zoon op die dag Jerubbaäl, en zei: Laat de Baäl het tegen hem opnemen, want hij heeft zijn altaar afgebroken.
Gideon brak het altaar voor de afgod Baäl af en hakte de gewijde paal om, daarna kon de Heere Gideon gebruiken. Waarom kon de Heere hem pas daarna gebruiken denk je?
13 Toen de HEERE Israël en Juda door de dienst van alle profeten, van alle zieners, gewaarschuwd had: Bekeer u van uw slechte wegen en neem Mijn geboden en Mijn verordeningen in acht, overeenkomstig heel de wet die Ik uw vaderen geboden heb, en die Ik tot u gezonden heb door de dienst van Mijn dienaren, de profeten –
14 toen luisterden zij niet, maar zij waren halsstarrig, zo halsstarrig als hun vaderen, die niet in de HEERE, hun God, geloofd hadden.
15 Ook verwierpen zij Zijn verordeningen en Zijn verbond, dat Hij met hun vaderen gesloten had, en Zijn getuigenissen, waarmee Hij hen gewaarschuwd had. Zij gingen de nietige afgoden achterna, zodat zij zelf nietig werden. Ze gingen de heidenvolken achterna die rondom hen woonden, terwijl de HEERE hun geboden had niet te doen als zij.
16 Ja, zij verlieten al de geboden van de HEERE, hun God, en maakten gegoten beelden voor zich: twee kalveren. Ze maakten gewijde palen, bogen zich voor heel het leger aan de hemel neer en dienden de Baäl.
17 Ook deden zij hun zonen en dochters door het vuur gaan, pleegden waarzeggerijen en deden aan wichelarij, en verkochten zich om te doen wat slecht was in de ogen van de HEERE en Hem tot toorn te verwekken.
24 Niemand kan twee heren dienen, want of hij zal de één haten en de ander liefhebben, of hij zal zich aan de één hechten en de ander minachten. U kunt niet God dienen en de mammon.
25 Daarom zeg Ik u: Wees niet bezorgd over uw leven, over wat u eten en wat u drinken zult; ook niet over uw lichaam, namelijk waarmee u zich kleden zult. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding?
26 Kijk naar de vogels in de lucht: zij zaaien niet en maaien niet, en verzamelen niet in schuren; uw hemelse Vader voedt ze evenwel; gaat u ze niet ver te boven?
27 Wie toch van u kan met bezorgd te zijn één el aan zijn lengte toevoegen?
28 En wat bent u bezorgd over de kleding? Kijk naar de lelies in het veld, hoe ze groeien; ze werken niet en spinnen niet;
29 en Ik zeg u dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet gekleed ging als één van deze.
30 Als God nu het gras op het veld, dat er vandaag is en morgen in de oven geworpen wordt, zo bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, kleingelovigen?
19 Velen ook van hen die toverkunsten uitgeoefend hadden, brachten hun boeken bijeen en verbrandden die in tegenwoordigheid van allen. En men berekende de waarde ervan en kwam uit op vijftigduizend zilverstukken.
20 Zo nam het Woord van de Heere met kracht toe en werd steeds sterker.
21 En toen dit alles voorbij was, nam Paulus zich in de geest voor door Macedonië en Achaje te gaan om naar Jeruzalem te reizen. Hij zei: Wanneer ik daar geweest ben, moet ik ook Rome zien.
22 En nadat hij twee van hen die hem dienden, naar Macedonië had gestuurd, namelijk Timotheüs en Erastus, bleef hij zelf een tijd lang in Asia.
23 Maar in die tijd ontstond er een niet geringe opschudding over de weg van de Heere.
10 Verder, mijn broeders, word gesterkt in de Heere en in de sterkte van Zijn macht.
11 Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel.
12 Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.
13 Neem daarom de hele wapenrusting van God aan, opdat u weerstand kunt bieden op de dag van het kwaad, en na alles gedaan te hebben, stand kunt houden.
14 Houd dan stand, uw middel omgord met de waarheid, en bekleed met het borstharnas van de gerechtigheid,
15 en de voeten geschoeid met bereidheid van het Evangelie van de vrede.
16 Neem bovenal het schild van het geloof op, waarmee u alle vurige pijlen van de boze zult kunnen uitblussen.
17 En neem de helm van de zaligheid en het zwaard van de Geest, dat is Gods Woord,
18 terwijl u bij elke gelegenheid met alle gebed en smeking bidt in de Geest en daarin waakzaam bent met alle volharding en smeking voor alle heiligen.
19 Bid ook voor mij, opdat mij het woord gegeven wordt bij het openen van mijn mond, om met vrijmoedigheid het geheimenis van het Evangelie bekend te maken,
20 waarvan ik een gezant ben in ketenen, opdat ik daarin vrijmoedig mag spreken, zoals ik moet spreken.
Dit hoofdstuk laat zien dat er achter afgoden geestelijke machten schuilgaan. Heb je daar persoonlijk weleens iets van gemerkt? Hoe kun je weerstand bieden aan die duistere machten?
Tim Keller (Geloofstoerusting)
Alistair Begg (Geloofstoerusting)
John Lin (Geloofstoerusting)
John Piper (Geloofstoerusting)
Ds. P. den Butter
In het boek ‘Namaakgoden’ schrijft de New-Yorkse predikant Tim Keller over de macht van moderne afgoden, zoals seks, macht en geld. Vooral geld is een geniepige afgod, zegt Keller, meer dan bijvoorbeeld seks. Want als je met de partner van een ander in bed ligt, zeg je niet halverwege: “Ho even! Volgens mij is dit overspel!” Intussen is de wereld duidelijk vol hebzucht en materialisme, terwijl toch bijna niemand denkt er zelf mee besmet te zijn.
Herken je dat, dat een smartphone wel een beetje verslavend werkt? Dat je steeds weer Facebook, Instagram of WhatsApp wil checken? Een journalist gaf eens een paar tips om te voorkomen dat sociale media een afgod voor je worden (zie hieronder).
Wat vind je van deze tips? Zijn dit dingen die jijzelf in praktijk kan brengen?
In de Heidelberger Catechismus wordt afgoderij zo omschreven: in plaats van de enige ware God, die zich in zijn Woord geopenbaard heeft, je vertrouwen stellen op iets buiten Hem.
Denk hier eens voor jezelf over na:
Heb jij een vraag bij dit onderwerp? Zijn er dingen onduidelijk? Schroom niet, maar maak gebruik van de mogelijkheid. Je kunt aangeven of je vraag ook op deze website mag worden getoond.