‘Dit heb Ik voor u gedaan’
De Duitse graaf Nikolaus von Zinzendorf bezocht eens een museum. Daar zag hij een schilderij van de gekruisigde Christus. Bij het schilderij stond: “Dit heb Ik voor u gedaan; wat doet u voor Mij?”
De graaf werd er stil van. Ademloos bleef hij kijken naar het schilderij en die woorden. Die woorden zouden hem zijn leven lang niet meer loslaten. Later stichtte hij een gemeenschap waar hij vervolgde christenen uit Tsjechië opving. Zendelingen gingen vanuit die gemeenschap naar Groenland, naar India, naar Afrika, ze brachten het Evangelie onder Eskimo’s en onder slaven.
Von Zinzendorf was gegrepen door dat diepe geheim: Gods Zoon Die naar deze aarde kwam, waar Hij gekruisigd werd en weer opstond uit de dood. Dat deed Jezus uit liefde voor zondaren, om hen te redden.
Wie is Jezus volgens de Bijbel? Petrus, de discipel, zegt het heel duidelijk: “U bent de Christus, de Zoon van de levende God.” (Mattheüs 16:16). De Heilige Geest had dat geheim aan hem geopenbaard: Jezus is Gods Zoon.
De Heere Jezus is één met de Vader en de heilige Geest. Zij zijn één, en tegelijk drie personen met verschillende taken. De Vader is de Schepper, de Zoon de Verlosser en de Geest de Heiligmaker.
‘Christus’ is de ambtsnaam van de Heere Jezus. Het betekent ‘Gezalfde’. Christus is de Koning die in het Oude Testament is beloofd. Hij regeert Zijn gemeente en zal ook heersen op de nieuwe aarde.
Daarnaast is de Heere Jezus Profeet en Priester. Als Profeet bracht hij Gods Woord: Hij verkondigde het Evangelie aan de armen, genas mensen met een gebroken hart, preekte vrijheid aan gevangen en liet blinden weer zien (Lukas 4:18,19). Als Priester offerde Hij Zichzelf voor de zonde van de wereld, Hij werd Zelf het volmaakte Offerlam dat de straf voor de zonde op Zich nam. In de hemel bidt Hij nu voor de gelovigen.
De Heere Jezus is helemaal God en helemaal mens. Dat is moeilijk te begrijpen, maar toch spreekt Gods Woord er zo over. In Christus woont God Zelf met al Zijn goddelijkheid (Kolossenzen 2:9). Hij is de eeuwige Zoon van God en Hij was er al voor de schepping van de wereld (Johannes 1:1-3). Ook doet Hij dingen die alleen God kan doen. Zo vergeeft Hij mensen hun zonden, en dat kan niemand kan dan God alleen (Mattheüs 9:1-8).
Tegelijk laat de Bijbel zien dat Hij helemaal mens is geworden. Hij werd als mens geboren in Bethlehem (Luk. 2:4,6,7). Net als alle mensen at en dronk Hij, Hij kende emoties als blijdschap en verdriet. Hij was timmermanszoon en Zelf ook timmerman. Hij is ons in alle dingen gelijk geworden, alleen zonder te zondigen (Hebreeën 4:15).