Een gebod met een belofte
‘Nu al? Kom op, mam, ik zit nog maar een half uur te gamen! De anderen uit mijn klas mogen veel langer…’ Ouders: soms kunnen ze knap lastig zijn. Want vaak leggen ze je allerlei regeltjes en verboden op. Niet met je smartphone naar bed, niet te laat thuiskomen in het weekend, niet te veel mayo bij je friet…
Soms lijkt het wel of ouders van een andere planeet komen. Jij begrijpt hen niet, zij begrijpen jou niet. Loesje (van de posters) vroeg zich eens af: ‘Waarom doen ouders alsof ze nooit kind zijn geweest?’
En toch. Je ouders heb je van God gekregen. De Heere vraagt van jou om hen te eren en te respecteren. ‘Eer je vader en je moeder’, zegt Hij in het vijfde gebod (Exodus 20:12). Het is een grote zegen als je liefdevolle en gelovige ouders hebt. Maar het kan ook dat je minder goed met je ouders kunt opschieten en dat je dagelijks met ze overhoop ligt. Tja, wat doe je dan? Probeer erover te praten met je ouders. En als dat niet lukt, praat dan met iemand uit je omgeving die je vertrouwt. Vraag de Heere of Hij jou steeds weer liefde en geduld wil geven… en bid ook voor je ouders!
De Heere geeft ook een belofte bij dit gebod: ‘…opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de HEERE, uw God, u geeft.’ Concreet betekent dat niet zomaar een lang leven, maar een leven in de nabijheid en genade van God. Wanneer jij je ouders eert en respecteert, wil de Heere dat zegenen.
Het respecteren van het gezag van je ouders vormt de basis voor het omgaan met alle vormen van gezag in de maatschappij (Romeinen 13). Als je thuis hebt leren luisteren, helpt je dat ook op school en later op je werk.
In Genesis 2:24 staat: ‘Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten; en zij zullen tot één vlees zijn.’ Als je uit huis bent, blijft het belangrijk om je ouders te eren. Wel krijgt die relatie een andere invulling. Goede ouders laten hun kind los en geven hem of haar de ruimte om eigen keuzes te maken.
Spreek jij respectvol tegen je ouders en over je ouders? ‘Hé ouwe…’ Of kun je toch beter wat anders zeggen?
De Heere gebiedt ons om onze ouders te eren, maar Hijzelf heeft recht op onze volledige toewijding. De diepste identiteit van de gelovige ligt in Hem. Gelovigen hebben door die identiteit een nieuwe familie gekregen. De Heere Jezus zei: ‘Wie de wil van God doet, die is Mijn broeder en Mijn zuster en Mijn moeder’ (Markus 3:35). En: ‘Als iemand tot Mij komt en niet haat zijn eigen vader en moeder (…) die kan Mijn discipel niet zijn’ (Lukas 14:26). Dat betekent niet dat je je ouders daadwerkelijk moet haten, maar dat niets de liefde tot God in de weg mag staan. Als twaalfjarige jongen vond de Heere Jezus het belangrijker om in de tempel met Gods Woord bezig te zijn dan de hele tijd bij Zijn ouders te blijven (Lukas 2).
Je ouders eren houdt ook in dat je zorg voor hen draagt als ze ouder en hulpbehoevend worden. Zelfs aan het kruis, vlak voor Zijn sterven, dacht Jezus nog aan Zijn moeder en droeg Hij de zorg voor haar over aan zijn discipel Johannes (Johannes 19:26-27).