“Neem, eet, dit is Mijn lichaam”
Geloof komt voort uit het horen van Gods Woord, zegt de Bijbel (Romeinen 10:17). Maar heeft geloven dan alleen te maken met horen? Of kun je er ook iets van zien, voelen, proeven? In Psalm 34:9 staat: “Proef en zie dat de HEERE goed is…” Het Avondmaal maakt het Evangelie zichtbaar en tastbaar.
Het Avondmaal is door de Heere Jezus Zelf ingesteld. Vlak voor Zijn dood, kwam Jezus samen met Zijn twaalf discipelen om de avondmaaltijd te eten. Hij brak daar het brood en liet de drinkbeker rondgaan. Dit wijst op een diep geloofsgeheim. Niet lang na het avondmaal zou de Heere Jezus gekruisigd worden. Hij is het ‘Brood van het leven’ geworden. Hij is gezegend en gebroken om leven te geven aan wie in Hem geloven. Geloof je dat? Dan mag je deelhebben aan het eeuwige leven met Hem (Johannes 11:25).
Het Heilig Avondmaal is een ‘sacrament’. Een sacrament is een heilig, zichtbaar teken en zegel, waardoor we de belofte van het Evangelie beter leren begrijpen. Het Woord van God is het belangrijkste, maar een sacrament versterkt dat. Een stukje brood, een slokje wijn: dat kun je voelen, proeven, doorslikken. Het Avondmaal brengt het Evangelie heel dichtbij. De goede God heeft het Heilig Avondmaal gegeven om de gelovigen te helpen. Hij weet hoe moeilijk het voor zwakke mensen is om het Evangelie aan te nemen, daarom wil hij zelfs onze zintuigen inschakelen.
Het Avondmaal is door de Heere Jezus ingesteld tijdens het Pascha of het Pesach-feest. Dat is niet toevallig. Het Pesach-feest was een offerfeest waar ook een maaltijd bij hoorde. Het feest en de maaltijd verwijzen naar de geschiedenis waarin Mozes het volk Israël uit Egypte leidde. In Exodus 11 en 12 lees je dat de Israëlieten per huis een volkomen, een gaaf lam moesten nemen. Op de veertiende dag moesten die lammeren geslacht worden. Het bloed moesten de Israëlieten langs en boven hun deuren strijken. Dit lam werd diezelfde nacht gegeten, samen met ongezuurde broden en bittere saus: dat is de ‘Pesach-maaltijd’. Alle eerstgeborenen van Egypte zouden sterven, maar daar waar het bloed aan de deurpost zat (de huizen van Israël), zou de Heere voorbijgaan en zouden de eerstgeborenen in leven blijven. Als christenen geloven we dat we geen lam hoeven te slachten. Ons paaslam is geslacht: Jezus Christus (1 Kor. 5:7); wie gelooft in Hem heeft het eeuwige leven (Johannes 3:36).
Om het avondmaal te vieren, is het nodig om jezelf te ‘beproeven’ (1 Korinthe 11:28). Dat betekent dat je nagaat: Geloof ik dat het waar is wat de Bijbel zegt over mijn zonden? En geloof ik in de beloften van het Evangelie, in het offer van Christus en de gave van de Heilige Geest? Het gaat er niet om dat je een ‘perfect’ geloof hebt dat nooit wankelt. Het gaat erom dat je Gods belofte gelooft, en die belofte is onwankelbaar! Calvijn zegt: “Als wij om van het avondmaal weg te blijven, aanvoeren dat ons geloof nog zwak en ons leven nog onvolkomen is, zouden wij op iemand lijken die zich verontschuldigt dat hij geen geneesmiddel neemt, omdat hij ziek is.”
Bij het avondmaal gaat het niet alleen om ‘gedenken’, maar ook om verwachten. Het laat gelovigen nu al iets ervaren van het aanzitten aan het bruiloftsmaal van het Lam (Openbaring 19:6-9). Het avondmaal is een soort ‘voorproeven’ van die eeuwige blijdschap. In de Vroege Kerk werd tijdens het avondmaalsviering gebeden: Maranatha! Dat betekent: “Kom, Heere Jezus!”