Aanklager
De bekende reformator Luther had eens een droom. In die droom stond de duivel voor hem met een lange lijst van zonden. Van niet één van die zonden kon Luther zeggen dat hij die niet had bedreven. Eigenlijk moest hij aan die lijst nog zonden toevoegen, die de satan had vergeten. Maar wat deed Luther vervolgens? Hij doopte zijn pen in rode inkt en schreef dwars door die zondenlijst: “En het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon reinigt van alle zonden.” Daarna verscheurde hij het papier en gooide het in het vuur. Toen hij opkeek, was de duivel verdwenen.
De betekenissen van ‘duivel’ en ‘satan’ zeggen al veel over wie de duivel is. ‘Satan’ betekent namelijk een ‘aanklager die vijandig gezind is’. ‘Duivel’ komt van een Grieks woord dat de volgende betekenissen heeft: uit elkaar gooien, verstrooien, haten, aanklagen, aanbrengen en lasteren. In het Nieuwe Testament heeft de duivel veel verschillende namen: de boze, de vijand, de verzoeker, de overste van deze wereld, de god van deze eeuw, de overste van de macht van de lucht, de draak, de oude slang, de verleider en de moordenaar van het begin af. In deze namen wordt snel duidelijk wie hij is: de absolute tegenovergestelde van God.
Aangenomen wordt dat de duivel de leider was van de opstand tegen God, waardoor hij met zijn demonen uit de hemel werd geworpen (Openbaring 12:9). De duivel wil de relatie tussen God en mens kapot maken en de mens naar ziel en lichaam verwoesten. Zijn macht reikt ver: de koninkrijken van de aarde staan tot zijn beschikking (Lukas 4:6). Hij heeft mensen in zijn macht (Mattheüs 6:13). Zij kunnen daar zelf niet onder vandaan komen, omdat ze zich bij hem thuis voelen. In het paradijs heeft de mens voor de duivel gekozen. Sindsdien willen we van onszelf niet meer naar God luisteren, maar zelf de dienst uitmaken. In Genesis 3 valt het op dat God de mens aanspreekt en verantwoordelijk houdt voor de zonde (Genesis 3:17). We kunnen dus niet de duivel de schuld geven als we zondigen. Omdat de verlangens van ons hart vanuit onszelf aansluiten bij wat de duivel ons voorhoudt, is de strijd tegen ‘de boze’ heel zwaar. De Heere Jezus leerde ons daarom bidden: ‘Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze’.
Er is één tactiek waarmee wij de duivel kunnen weerstaan: Gods wapenuitrusting aandoen – zie ook bijbelrooster dag 3 – en bidden in Jezus’ naam. Dat wil zeggen: Hem te hulp roepen in onze zware strijd. De Heere Jezus is namelijk de enige die tegen de duivel opgewassen is! Door Zijn lijden, sterven en opstanding, heeft de Heere Jezus de kop van de duivel vermorzeld en hem zijn macht ontnomen (Kolossenzen 2:15). De duivel is dus verslagen, maar toch gaat hij nog voor een korte tijd rond als een briesende leeuw, op zoek naar wie hij kan verslinden (1 Petrus 5:8). Zijn aanvallen richt hij vooral op de gelovigen. Maar hij weet dat hij eigenlijk niets tegen hen kan beginnen, omdat zij onder de macht staan van Koning Jezus, Die de duivel heeft overwonnen. De ongelovigen laat hij graag met rust. Ze mochten zijn ware aard eens gaan ontdekken…
Net als Luther deed, mogen wij de duivel wijzen op het kruis. Dat is het bewijs dat hij in het leven van Gods kinderen niks meer te vertellen heeft. Toch gaat de duivel door met zijn werk. Hij blijft liegen, aanvallen en verwoesten en dat wordt alleen maar intenser als Jezus’ wederkomst dichterbij komt. Toch kan de duivel de uitkomst van de strijd niet veranderen. Die ligt vast. Als Jezus, de Overwinnaar, terugkomt, stoot hij de duivel definitief van zijn troon. Samen met zijn demonen en met de mensen die hem als koning vereren, wordt hij in de eeuwige poel van vuur gegooid (Openbaring 20:10). Wie is jouw koning?