Hopen op een witte zakdoek
De Roemeense prediker Richard Wurmbrand vertelde eens overeen jongeman die een misdaad op zijn geweten had. Daarvoor had hij lange tijd in de gevangenis gezeten. Voordat hij naar huis ging, schreef hij zijn vader een brief waarin hij vroeg of hij hem zijn misdaad vergeven wilde. Zijn vader gaf een merkwaardig antwoord.
Die vader schreef: “Je komt maar met de trein. Die komt langs ons huis; en als je wilt weten, of ik het je vergeef, kijk dan maar of er een witte zakdoek in een boom in de tuin hangt.”
De jongen nam de trein naar zijn ouderlijk huis. Onderweg kon hij niet stil blijven zitten. Hij liep telkens heen en weer. “Waarom ben je zo zenuwachtig?”, vroeg een medereiziger. Toen de jongeman vertelde waarom hij zo gespannen was, zei die medepassagier: “Ga maar zitten; ik zal wel voor je kijken.”
Even later reed de trein langs het ouderlijk huis van de jongen. En wat zag hij? De hele boomgaard hing vól met witte lakens…
Net als de vader van die jongen verlangt de hemelse Vader ernaar om zondaren te vergeven. Dat is zijn hart. “U, Heere, bent immers goed, mild om te vergeven (…)” (Psalm 86:5).
Gods vergeving is diep en grondig. Hij komt er later niet meer op terug en haalt geen ‘oude koeien uit de sloot’. “(…) U zult al hun zonden werpen in de diepten van de zee” (Micha 7:19). Corrie ten Boom schreef hierover: “Als je genade ontvangen hebt, dan gooit God al je zonden in het meer van vergetelheid en zet Hij er een bordje bij: Verboden te vissen.”
De Heere God kan niet zomaar onze zonden vergeven. Hij is namelijk volmaakt rechtvaardig en heeft een hartgrondige afkeer van elke vorm van leugen, onrecht en zonde. “Wie de goddeloze vrijspreekt en wie de rechtvaardige schuldig verklaart, zijn voor de HEERE een gruwel, allebei” (Spreuken 17:15). Iemand moet de prijs te betalen voor onze rebellie, hypocrisie en vijandigheid naar onze Schepper. Daarvoor moest een onschuldige boeten, een vlekkeloos lam worden geslacht. Want zonder bloedstorting vindt er geen vergeving plaats (Hebreeën 9:22). Het wonder van het Evangelie is dat God Zelf de vloek van de zonde gedragen heeft in Jezus Christus. Alleen door Zijn offer is er vergeving mogelijk.
De Heere Jezus Zelf heeft ons geleerd om de hemelse Vader te vragen om vergeving: “En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaren vergeven.” Net als de Heere God ons wil vergeven als wij berouw tonen, wil Hij dat wij ook anderen vergeven als zij hun zonden aan ons belijden (Mattheus 6:14,15).
De Bijbel moedigt ons aan om steeds weer terug te gaan tot de Vader als wij gezondigd hebben. Als wij onze zonden eerlijk belijden, is Hij getrouw om die te vergeven (1 Johannes 1:9). Het is heel gevaarlijk om te denken dat jouw zonde te groot is om mee naar God te gaan. Of dat je te vaak gezondigd hebt. De prediker Robert Murray M’Cheyne zei: “Als ik een zonde bega (…) dan moet ik gelijk naar de troon van Gods genade. Maar ik voel wel duizend bezwaren opkomen in mijn hart. Je kunt toch niet zomaar van het varkenshok naar de troon der genade gaan? Dat past niet! Maar al die bezwaren zijn leugens en ze komen uit de boezem van de hel om mij van Gods genadetroon af te houden.”