Een betrouwbaar teken
Als je een biljet van tien of twintig euro pakt en dat tegen het zonlicht houdt, zie je een watermerk. Dit watermerk is een teken: het laat zien dat het biljet echt is. Je kunt het niet zomaar verwijderen en ook niet namaken.
De doop is ook een teken. Een teken van God waarin Hij laat zien wat Hij belooft: vergeving van je zonden. God zegt dit door woorden in het Evangelie, maar daarnaast laat Hij het in de sacramenten zien. De doop is een teken van het verbond, Gods genadeverbond. Hij wil de mens genade schenken. Omdat je christelijke ouders hebt, hoor je al bij dat verbond. En daarom hebben je ouders je laten dopen. Je hoort bij God, is dat niet bijzonder?
Toch maakt de doop je niet zalig. De doop vraagt van jou geloof en bekering. De doop vraagt dat je gelooft dat de Heere Jezus jouw zonden afwast, net zoals het water onze vuilheid afwast. En het vraagt gehoorzaamheid aan God om te leven zoals Hij dat van ons vraagt in Zijn Woord. Voor het geloof geeft de doop houvast om bij God terug te komen. We kunnen immers zelf dat geloof niet maken. Daarom mag je het Hem vragen: Heere, wilt U doen wat U heeft beloofd?
God richt Zijn verbond op met Abraham en Zijn nageslacht. Dit is een eeuwig verbond van genade. ‘En Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uw zaad na u.’ (Genesis 17:7)
In de hele Bijbel is zichtbaar dat God handelt naar Zijn verbond. Zijn volk is Zijn eigendom. In het Oude Testament is de besnijdenis hier een teken van en in het Nieuwe Testament wordt dit zichtbaar door de doop (Artikel 34 NGB).
De doop laat de vuilheid van onze zonden zien, maar ook dat het bloed van de Heere Jezus ons daarvan kan wassen. Zoals je in het gewone leven iets met water schoonmaakt, zo is de doop een teken van reiniging van het vuil van de zonden.
De Bijbel spreekt over volwassendoop bij heidenen die tot geloof komen. Denk maar aan de Moorman in Handelingen 8. Maar in het Nieuwe Testament lezen we ook dat kinderen gedoopt worden (Handelingen 16:15, 33, 34, Handelingen 18:8 en 1 Korinthe 1:16). God wil de kinderen niet uitsluiten van de doop. Ook voor hen gelden de beloften. ‘Want u komt de belofte toe en uw kinderen’ (Handelingen 2:39).