De waarheid spreken
Vol zelfvertrouwen staat hij voor Petrus. Zojuist heeft Ananias een som geld voor de voeten van de apostelen neergelegd. Het is de opbrengst van het stuk land, dat hij verkocht heeft. Ananias vertelt er niet bij dat hij thuis een deel van het geld heeft achtergehouden. Een leugentje om bestwil. Dat moet kunnen, toch?
Met zijn leugen gaat Ananias in tegen het negende gebod: ‘U zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste’ (Exodus 20:16). Liegen is werk van de duivel. Met één leugen bracht hij Adam en Eva in het paradijs ten val. Na de zondeval is de mens zelf leugenaar geworden. Hoe vaak lieg jij tegen anderen of roddel jij over de ander?
God is echter de God van de waarheid. ‘God is geen man, dat Hij liegen zou’ (Numeri 23:19a). Hoewel het soms lijkt alsof de leugens de wereld overspoelen, wint de waarheid het altijd van de leugen. Dat blijkt al bij Christus’ kruisiging. Als een leugenaar en bedrieger wordt Hij veroordeeld. Maar uit Zijn opstanding blijkt dat de waarheid het laatste woord heeft! Buiten Christus is er geen waarheid. Hij zegt Zelf: ‘Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven’ (Johannes 14:6a).
In Johannes 8:44 legt de Heere Jezus uit wie de duivel is: ‘Want hij is een leugenaar, en de vader van de leugen.’
Liegen is een zonde tegen God: ‘Een vals getuige wordt niet voor onschuldig gehouden; en die leugen blaast, zal niet ontkomen’ (Spreuken 19:5).
God eist van jou dat je de waarheid spreekt: ‘Leg daarom de leugen af en spreek de waarheid, ieder tegen zijn naaste; wij zijn immers leden van elkaar’ (Efeze 4:25).
Vind jij het lastig om niet te liegen? Vraag de Heere om hulp! ‘HEERE, zet een wacht voor mijn mond, behoed de deuren van mijn lippen’ (Psalm 141:3).