It is well with my soul
Horatio Spafford was een predikant uit Chicago die met veel lijden te maken kreeg. Hij en zijn vrouw Anna verloren in 1871 hun zoontje aan longontsteking. Datzelfde jaar raakten ze al hun bezittingen kwijt door een enorme brand. Twee jaar later besloten ze naar Europa te gaan voor een evangelisatiereis. Anna reisde met hun vier dochters vooruit. Maar het schip kwam in botsing met een ander schip en zonk. De vier meisjes verdronken. Alleen Anna werd gered. Ze stuurde haar man een telegram en hij stapte meteen op het schip naar Engeland om bij haar te kunnen zijn. Tijdens de reis, toen ze voorbij de plek kwamen waar zijn dochters waren omgekomen, schreef Horatio een ontroerend lied: “It is well with my soul.” Het lied, dat gebaseerd is op Psalm 62, wordt nog steeds over de hele wereld gezongen.
Het woord ‘zalig’ gebruiken wij tegenwoordig niet zoveel meer. Soms hoor je mensen zeggen: “Het eten was zalig.” Of, na een vakantie: “Het klimaat is er zalig.” Dan betekent het zoiets als ‘heerlijk’ of ‘aangenaam’. De betekenis van het woord ‘zalig’ in de Bijbel is veel dieper. Dan gaat het bijna altijd over de relatie met God. Het betekent dat je je diepste geluk in God vindt.
‘Zalig’ wordt wel vaak uitgelegd aan de hand van het woord ‘geluk’. Als je gelukkig bent volgens God, dan is dat wat anders dan als de wéreld je gelukkig noemt. In deze tijd denken veel mensen: Je bent gelukkig als je veel geld hebt, als je bekend bent en machtig. Maar dat zal je niet in de Bijbel vinden. Als je in de Bijbel zalig wordt genoemd, heeft dat vaak iets paradoxaals (schijnbaar tegenstrijdigs) in zich, omdat anderen het op het eerste gezicht niet als geluk zouden zien. Het gaat om méér dan aards geluk, om een zegen. Het Hebreeuwse woord is zelfs een meervoud: welgelukzaligheden! Meer dan ‘vol van geluk’.
Neem Psalm 1, die begint zo: welzalig de man die niet wandelt in de raad van de goddelozen, maar die zijn vreugde vindt in de wet van de HEERE en Zijn wet dag en nacht overdenkt. De wereld zou iemand die dag en nacht de wet van God overdenkt niet zalig noemen. Of Israël, dat welzalig wordt genoemd, omdat het een volk is dat door de HEERE verlost is (Deuteronomium 33:29). En in Psalm 144:15 wordt het volk waarvan de HEERE zijn God is, ook welzalig genoemd. In het Nieuwe Testament is dit paradoxale karakter nog veel duidelijker: Zalig zijn de armen van geest, want van hen is het Koninkrijk der hemelen (Mattheüs 5:3). Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden (Mattheüs 5:4). Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden (Mattheüs 5:6). Of 1 Petrus 3:14: Maar als u ook zou moeten lijden vanwege de gerechtigheid, dan bent u zalig.
Hoe kun je nu gelukkig zijn als je dat in de ogen van de wereld of naar onze eigen maatstaven niet bent? Het geheim ligt in de bron van het geluk, in de HEERE, of beter gezegd: in de Heere Jezus. Wie het eigendom is van de HEERE, wie het eigendom is van Christus, is zalig. Wanneer je door Hem verlost bent, heeft dat invloed op heel je leven. Zelfs als je honger of dorst hebt, of als je lijdt, dan ben je toch gelukkig. In Christus is het Koninkrijk van God namelijk naar de aarde gekomen en zien de ‘gelukkigen’ uit naar het moment dat het Koninkrijk van God in zijn volkomenheid zal aanbreken. Dan zullen al degenen die naar de wereldse maatstaven ongelukkig zijn, gelukkig worden – of beter gezegd: gelukkig blijven. Dat geeft perspectief in het leven: die verbondenheid met Christus en het zicht op het leven in volmaaktheid met Hem. Het hangt dus niet van omstandigheden af, maar van de relatie met God. De zaligheid is altijd verbonden met de Gever: je kunt alleen gelukkig zijn als je uit genade van God een zegening ontvangt. Dat is niet iets wat afhankelijk is van je gevoel of eigen prestaties. Het is God Die spreekt via het Woord en je zalig noemt of spreekt. Het is een toestand die gegeven is of wordt.
De grootste zegen die je kunt ontvangen is het geloof. Door het geloof geeft God verbondenheid aan Hem, gemeenschap met Hem. Op veel plekken in de Bijbel wordt het woord ‘zalig’ dan ook heel direct verbonden aan de vergeving van zonden en aan het heil, het eeuwige geluk. De Heere Jezus wordt de Zaligmaker genoemd, omdat Hij Zijn volk zalig zal maken van hun zonden (Mattheüs 1:21). In Handelingen 2:47 staat er dat de Heere dagelijks mensen toevoegde aan de gemeente die zalig werden. Dat doet de Heere nog steeds en Hij zal dat tot het eind van de tijd blijven doen. Ken je die verbondenheid door het geloof aan Hem nog niet? Voel je je ongelukkig en verloren? Vlucht dan tot Jezus, want Hij is gekomen om zalig te maken wat verloren is.
In de hemel is de zaligheid volkomen. Daar geniet elke gelovige ten volle van God. Dat is een eeuwige zaligheid die niet voor te stellen of te bevatten is: dat is écht leven. Geen tranen, geen ziekte, geen verderf en geen zonde. Voor eeuwig God zien, kennen, liefhebben en dienen zoals Hij het waard is om gediend te worden.