Een boek met Iemand erin
Een klein meisje bladert door de grote Bijbel van haar ouders. Het boek zit helemaal onder het stof. “Zeg mama”, zegt ze. “Is de Bijbel niet het Boek van God?” “Jazeker kind”, antwoordt de moeder. Waarop het meisje zegt: “Zullen we hem dan maar niet aan God teruggeven? We lezen er toch nooit in.”
Erg is dat: als de Bijbel in de kast ligt te verstoffen. Zonde. De Bijbel is namelijk een cadeau uit de hemel. Door de Bijbel heen laat de Heere God zien wat Zijn heilsplan is, Zijn reddingsplan. De Bijbel laat zien welke weg Hij gaat met Israël en de heidenvolken. En het belangrijkste: de Bijbel vertelt over de Verlosser van Israël en de volken, Jezus Christus. Iemand heeft eens gezegd: “In het gewaad van de Schrift komt Christus naar ons toe.”
Eigenlijk is de Bijbel niet één boek, maar een verzameling van boeken. Het woord ‘Bijbel’ komt van het Griekse woord ‘Biblia’, dat betekent ‘boeken’. De Bijbel bestaat uit 66 verschillende boeken. Tegelijk vormen die boeken een wonderlijke eenheid. Hoe dat komt? De Heilige Geest heeft daarvoor gezorgd, Hij is de Hoofdauteur. Hij heeft mensen geleid om Zijn woorden op te schrijven zoals Hij dat wilde.
God openbaart zich op verschillende manieren. Hij openbaart zich bijvoorbeeld in de schepping (Psalm 19:2). Daarnaast maakt Hij zich op een bijzondere manier bekend in de Heere Jezus en het Woord dat vertelt over Hem. Tegelijk is het zo dat de Bijbel nog lang niet alles vertelt wat er te vertellen valt over Jezus. Als je dat allemaal op papier zou zetten, is de wereld te klein om al die boeken te bevatten (Joh. 21:25). De Bijbel is dat deel van Gods bijzondere openbaring dat God voor alle tijden en voor alle mensen bestemd heeft.
De Bijbel is heel kleurrijk. Het bevat veel geschiedenisverhalen, maar ook liederen, gedichten en brieven. Luther vergeleek de Bijbel eens met een grote boomgaard, waar allerlei soorten vruchtbomen staan waarvan je kunt plukken. “Je vindt er troost, waarschuwing, onderwijzing, steun, beloften enzovoorts. Er is geen enkele boom in deze boomgaard waar ik nog nooit aan geschud heb en een paar heerlijke appels of bessen van genoten heb.”
In de kerk belijden we dat de Bijbel het Woord van God is. Dat is ook wat de Bijbel over zichzelf zegt. Jezus beroept Zich steeds weer op de Bijbel (“Er staat geschreven…”). Paulus schrijft in 2 Timotheüs 3:16: “Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid.”
Om Gods Woord te begrijpen hebben we de Heilige Geest nodig. Net zoals de Heere Jezus dat deed bij de Emmaüsgangers, laat de Geest ons zien waar de Bijbel eigenlijk over gaat: heel de Bijbel – het Oude en het Nieuwe Testament – zet de schijnwerper op Jezus Christus. “En Hij begon bij Mozes en al de profeten en legde hun uit wat in al de Schriften over Hem geschreven was” (Lukas 24:27). Dan ga je ontdekken dat de Bijbel, zoals een predikant eens zei, “een boek is met Iemand erin”. Je gaat de vreugde ontdekken van het Bijbellezen. Net als kerkvader Augustinus, die eens schreef: “De mensen hadden mijn gezicht eens moeten zien en mijn uitroepen moeten horen toen ik de Psalmen las!”