Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven.
Geroepen tot vreugde
John Piper
Meer informatieEr was eens een Indianenhoofdman die door God werd aangeraakt. Hij wilde de Grote Geest tevredenstellen. Tijdens een dienst in de zendingspost kwam hij naar voren en legde een geldstuk op tafel. Maar de zendeling gaf het geldstuk terug en zei: “De grote God heeft geldstukken genoeg, Hij heeft jouw geldstuk niet nodig.” Na een week kwam het opperhoofd terug en gaf zijn geweer erbij. Weer kreeg hij hetzelfde antwoord: “De grote God heeft dit niet nodig”. Bedroefd ging hij weg, want wat moest hij dan wél offeren? De zondag erna bracht hij een duur tijgervel mee en legde dit samen met het geldstuk en geweer op tafel maar het antwoord bleef hetzelfde. Totdat hij – weer een week later – niet alleen zijn spullen op de tafel legde maar er zelf bij ging zitten. Toen zei de zendeling: “Dit is wat God verlangt. Mijn God zoekt niet het jouwe, maar jou. Het gaat God om je hart.”
*) Bron: preek over Spreuken 23:26a van ds. M.M. van Campen
Als het in de Bijbel gaat over ‘je hart’, gaat het niet over dat lichamelijke orgaan, de hartspier die bloed door het lichaam rondpompt. Net zoals wij dat niet bedoelen als we het hebben over een ‘gebroken hart'. Als het in de Bijbel over het hart gaat, dan gaat het over de mens in zijn totaliteit. De mens met zijn verstand, wil en gevoelens. In 1 Koningen 3:9 vraagt Salomo om een verstandig hart, zodat hij kan rechtspreken over het volk. In 1 Samuël 2:1 springt Hanna’s hart op van vreugde. Het ongeloof van de Joden is voor Paulus een smart voor zijn hart (Romeinen 9:2).
In veel kerken hoor je iedere zondag dit gebod: “U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand (Mattheüs 22:37). De Heere wil gediend worden met heel ons hart. God verlangt ons helemaal met ons denken, spreken, voelen, willen en handelen. Dat is niet hetzelfde als uiterlijk voor God leven. Denk aan het voorbeeld van de Indianenhoofdman. God zegt: Ik hoef jouw offers en vrome godsdienst niet, Ik wil je hart… (vgl. 1 Samuël 15:22) In de Heilige Doop word je daartoe al opgeroepen, ‘vermaand en verplicht’ zoals het in het doopsformulier staat. God gaat in Christus op de knieën en zegt: Geef Mij je hart, laat je met Mij verzoenen (2 Korinthe 5:20). Hij heeft recht op onze totale (harts)gehoorzaamheid aan Hem.
Vanuit onszelf lukt het ons niet om God te dienen met heel ons hart. Zelfs al lijken we aan de buitenkant mooi en goed, de binnenkant – ons hart – is vies en slecht. De Heere Jezus zegt dat er allerlei slechte dingen uit ons hart komen: kwade overwegingen, overspel, ontucht, moord, diefstal, hebzucht, allerlei kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, lastering, hoogmoed en dwaasheid (Markus 7:21). Hij zegt niet dat je dat allemaal daadwerkelijk doet, maar wel dat je daartoe geneigd bent. Uit onszelf zullen we God nooit kunnen dienen zoals Hij dat van ons vraagt.
Daarom heeft God Zijn Zoon, de Heere Jezus, gezonden, om van ons stenen hart een hart van vlees te kunnen maken (Ezechiël 36:26). De Bijbel gebruikt die beeldspraak om aan te geven dat al het goede van God op ons harde hart afketst. Het is als een steen. Een vlesen hart is als een spons waarin Gods woorden opgezogen worden. Een hart met nieuwe liefdes en neigingen. Als je gelooft in de Heere Jezus, komt de Heilige Geest in je hart wonen en maakt Hij het nieuw (Johannes 14:17). Je hoeft niet zelf een nieuw hart aan te bieden. Je mag je oude hart aan de Zaligmaker geven zodat Hij het nieuw maakt. Wat dan eerst onmogelijk was, maakt Hij mogelijk: de zonde heeft niet meer de overhand in je leven, maar je wilt leven voor Koning Jezus. Hij heeft de leiding en je vraagt Hem: ‘Heere, wat wilt U dat ik doen zal?’
Biddend mag je pleiten op Gods belofte, die in de Heilige Doop meeklinkt: Ik zal jou een nieuw hart geven. Blijf niet lijdelijk op de verhoring van dat gebed zitten wachten, maar bekeer je en geloof het evangelie! (Markus 1:15).
Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven.
Want van binnenuit, uit het hart van de mensen, komen voort kwade overwegingen, alle overspel, ontucht, moord, diefstal, hebzucht, allerlei kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, lastering, hoogmoed, dwaasheid.
Jezus zei tegen hem: U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand.
Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn.
In de belijdenisgeschriften wordt over het hart niet als een los onderwerp gesproken, maar het komt wel regelmatig terug in alle drie de belijdenisgeschriften.
In de Nederlandse Geloofsbelijdenis staat in artikel 1 wat we met hart en mond belijden over Wie God is. In artikel 27 staat dat de kerk, ondanks het feit dat zij verstrooid en verspreid is, toch door de kracht van het geloof met hart en wil verenigd is in één en dezelfde Geest. In artikel 37 staat dat we straks van God als genadige vergelding (loon) zo’n heerlijkheid zullen bezitten, die in geen mensenhart is opgekomen.
In de Dordtse Leerregels komt het woord hart in hoofdstuk III/IV voor. Zo wordt er in paragraaf 1 gezegd dat de mens in zijn wil en hart geschapen is met ware gerechtigheid. Maar dat er na de zondeval boosheid, wederspannigheid [met geweld je verzetten] en hardigheid in zijn wil en hart zijn gekomen.
1. Een psalm van David, voor de koorleider.
De dwaas zegt in zijn hart:
Er is geen God.
Zij handelen verderfelijk,
bedrijven gruwelijke daden;
Rom. 3:10er is niemand die goeddoet.
2. De HEERE heeft uit de hemel neergezien
op de mensenkinderen,
om te zien of er iemand verstandig was,
iemand die God zocht.
3. Zij allen zijn afgedwaald, tezamen zijn zij verdorven;
er is niemand die goeddoet,
zelfs niet één.
4. Hebben zij dan geen kennis, allen die onrecht bedrijven,
die mijn volk opeten alsof zij brood aten?
Zij roepen de HEERE niet aan.
5. Daar worden zij door angst bevangen,
want God is bij het geslacht van de rechtvaardige!
6. Weliswaar beschaamt u het voornemen van de ellendige,
maar de HEERE is zijn toevlucht.
7. Och, dat Israëls verlossing uit Sion kwam!
Wanneer de HEERE de gevangenen van Zijn volk laat terugkeren,
dan zal Jakob zich verheugen, Israël zal verblijd zijn.
Veel jongeren twijfelen eraan of God wel bestaat; misschien wel, misschien niet. Waarom wordt iemand die het bestaan van God ontkent dwaas genoemd?
12. Kom, kinderen, luister naar mij, lamed
ik zal jullie de vreze des HEEREN leren.
13. Wie is de man die vreugde vindt in het leven, mem
die dagen liefheeft om het goede te zien?
14. Behoed je tong voor het kwaad nun
en je lippen voor het spreken van bedrog.
15. Keer je af van het kwaad en doe het goede; samech
zoek de vrede en jaag die na.
16. De ogen van de HEERE rusten op de rechtvaardigen, ain
Zijn oren zijn gericht op hun hulpgeroep.
17. Het aangezicht van de HEERE is tegen hen die kwaad doen: pe
Hij zal hun nagedachtenis van de aarde uitroeien.
18. Zij roepen en de HEERE hoort, tsade
Hij redt hen uit al hun benauwdheden.
19. De HEERE is nabij de gebrokenen van hart, koph
Hij verlost de verbrijzelden van geest.
20. De rechtvaardige heeft veel ellende, resj
maar uit dat alles redt de HEERE hem.
21. Hij bewaart al zijn beenderen, sjin
niet één daarvan wordt gebroken.
22. Het kwaad brengt de goddeloze de dood; taw
wie de rechtvaardige haten, worden schuldig verklaard.
23. De HEERE verlost de ziel van Zijn dienaren;
allen die tot Hem de toevlucht nemen, worden niet schuldig verklaard.
Wat wordt bedoeld met een verbroken hart (vers 19) en wat belooft God aan mensen met een verbroken hart?
12. Ook nu echter, spreekt de HEERE,
bekeer u tot Mij met heel uw hart,
namelijk met vasten, met geween en met rouwklacht.
13. En scheur uw hart
en niet uw kleren.
Bekeer u tot de HEERE, uw God,
want Hij is genadig en barmhartig,
geduldig en rijk aan goedertierenheid,
en Hij heeft berouw over het kwaad.
14. Wie weet zal Hij Zich omkeren en berouw hebben,
zodat Hij een zegen achter Zich overlaat:
een graanoffer en een plengoffer
voor de HEERE, uw God.
Gods oordeel wordt aangekondigd (vers 1-11): een enorm vijandig leger komt eraan. Hierop volgt een oproep tot bekering met heel je hart (vers 12-13). Kun je je dan ook met een half hart bekeren?
9. Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt en met uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult u zalig worden.
10. Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot zaligheid.
11. Want de Schrift zegt: Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.
12. Er is immers geen enkel onderscheid tussen Jood en Griek. Want Een en dezelfde is Heere van allen en Hij is rijk voor allen die Hem aanroepen.
13. Want ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig worden.
14. Hoe zullen zij dan Hem aanroepen in Wie zij niet geloven? En hoe zullen zij in Hem geloven van Wie zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder iemand die predikt?
15. En hoe zullen zij prediken, als zij niet gezonden worden? Zoals geschreven staat: Hoe lieflijk zijn de voeten van hen die vrede verkondigen, van hen die het goede verkondigen!
Geloven doe je met je hart (vers 9 en 10). Hoe werkt God het geloof (vers 14)?
28. En een van de schriftgeleerden, die hen hoorde redetwisten en wist dat Hij hun goed geantwoord had, kwam naar Hem toe en vroeg Hem: Wat is het eerste van alle geboden?
29. En Jezus antwoordde hem: Het eerste van alle geboden is: Luister, Israël! De Heere, onze God, de Heere is één.
30. En u zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht. Dit is het eerste gebod.
31. En het tweede, hieraan gelijk, is dit: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Er is geen ander gebod groter dan deze.
32. En de schriftgeleerde zei tegen Hem: Juist, Meester, U hebt naar waarheid gezegd dat God één is, en er is geen ander dan Hij.
33. En Hem lief te hebben met heel het hart en met heel het verstand en met heel de ziel en met heel de kracht, en de naaste lief te hebben als zichzelf, is meer dan alle brandoffers en slachtoffers.
34. En toen Jezus zag dat hij verstandig geantwoord had, zei Hij tegen hem: U bent niet ver van het Koninkrijk van God. En niemand durfde Hem meer iets te vragen.
God liefhebben boven alles – dat is belangrijker dan het (voor de vorm) brengen van offers (vers 33b). De echte en oprechte dienst aan God komt van binnenuit, uit je hart. Hoe dien jij God?
20. Mijn zoon, sla acht op mijn woorden,
neig je oor tot wat ik zeg.
21. Laat ze niet wijken van je ogen,
bewaar ze in het binnenste van je hart.
22. Ze zijn immers leven voor wie ze vinden,
en genezing voor heel hun vlees.
23. Bescherm je hart boven alles wat te behoeden is,
want daaruit zijn de uitingen van het leven.
24. Doe weg van jou valsheid van mond
en houd bedrog van lippen ver van je verwijderd.
25. Laten je ogen recht vooruitkijken
en je oogleden zich recht vóór je houden.
26. Baan het spoor voor je voet,
en laten al je wegen vaststaan.
27. Wijk niet af naar rechts of naar links,
keer je voet af van het kwade!
Je moet je hart beschermen boven alles (Vers 23). Wat er allemaal uit je hart kan komen, lees je in de volgende verzen. Het gaat over je mond, je ogen en je voet. Verzin bij alle drie eens een voorbeeld.
1. Een psalm van David.
Tot U roep ik, HEERE, mijn rots.
Houd U niet doof voor mij!
Want houdt U Zich stil voor mij,
dan ben ik aan hen gelijk die in de kuil neerdalen.
2. Hoor mijn luide smeekbeden,
wanneer ik tot U roep,
wanneer ik mijn handen ophef
naar Uw binnenste heiligdom.
3. Ruk mij niet weg met de goddelozen
en met allen die onrecht bedrijven,
die van vrede spreken met hun naaste,
terwijl er kwaad is in hun hart.
4. Geef hun loon naar wat zij doen
en naar hun slechte daden,
geef hun naar het werk van hun handen,
vergeld hun naar wat zij verdienen.
5. Want zij letten niet
op de daden van de HEERE,
en op het werk van Zijn handen;
daarom zal Hij hen afbreken en niet opbouwen.
6. Geloofd zij de HEERE,
want Hij heeft mijn luide smeekbeden gehoord.
7. De HEERE is mijn kracht en mijn schild;
op Hem heeft mijn hart vertrouwd
en ik ben geholpen.
Daarom springt mijn hart op van vreugde
en zal ik Hem met mijn lied loven.
8. De HEERE is hun kracht,
Hij is de kracht achter de overwinningen van Zijn gezalfde.
9. Verlos Uw volk en zegen Uw eigendom,
weid hen en draag hen tot in eeuwigheid.
Wie door God is gered, kent diepe blijdschap (vers 7). Wat is jouw lievelingspsalm om God te loven?
John Piper
Leenart van der Vlies
Crawford Lorrits
Ds. J.M.J. Kieviet
Ds. D. Jongeneel
Ds. P. den Butter
Ds. Iz. Kok
Ds. B. Reinders
Ds. M.A. Kempeneers
Prof. Dr. A. Baars
Lees eerst dit artikel en beantwoord daarna de vragen.
Als je graag God wil dienen en van Hem houdt, schrik je soms van alles wat er (nog) in je hart naar boven komt. Je leeft wel met God, maar je bent nog steeds op aarde. In je lichaam zit nog steeds een hart wat slechte neigingen heeft.
In de brief aan de Galaten (hoofdstuk 5) schrijft Paulus dat ze wel weten welke neigingen het hart kan hebben: overspel, hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, vijandschappen, ruzie, afgunst, woede-uitbarstingen, egoïsme, onenigheid, afwijkingen in de leer, jaloersheid, moord, dronkenschap, zwelgpartijen, en dergelijke.
Als je dit leest herken je vast wel dingen die ook in je eigen hart leven.
Pak een zwart vel papier, knip dit in de vorm van een hart. Denk goed na over jezelf, over je leven van vandaag, over wat je hebt gezegd en gedaan. Schrijf alle foute neigingen die in jou naar boven komen op dit zwarte hart. Als je dit gedaan hebt, mag je dit aan God belijden en Hem om vergeving vragen.
Pak nu een rood vel papier, en knip dit ook in de vorm van een hart. Lees nu Galaten 5:22 en schrijf deze woorden op het rode hart.
Dit is het voorbeeld wat Jezus Christus ons geeft; dit is hoe Hij wil dat wij leven. Hij wil dit door de Heilige Geest ons leren. Vraag aan God of deze vrucht ook in jouw leven zichtbaar mag zijn.
Tot slot: pak lijm en plak het rode hart stevig vast op het zwarte hart. Bedenk en belijd: in het bloed van de Heere Jezus ziet God de Vader mij zoals ik nu het rode hart zie. Het zwarte hart is verdwenen achter het rode hart.
Hang het hart op een zichtbare plek en bid en dank er dagelijks voor.
Download hier een woordzoeker met woorden die iets met het hart te maken hebben.
Leonard is vandaag voor het eerst naar de kerk gegaan. Lieke had hem dat gevraagd. Als Lieke na afloop van de dienst aan Leonard vraagt wat hij ervan vond, zegt hij dat hij er niets van snapte. “Ik vond het echt heel apart. Die dominee zei dat we allemaal een nieuw hart nodig hadden, omdat we nu een stenen hart hebben en een hart van vlees nodig hebben. Nou, ik weet gewoon niet wat ik daarvan moet denken. Ik kreeg gewoon een beetje het idee dat ik in een ziekenhuis zat!”
Heb jij een vraag bij dit onderwerp? Zijn er dingen onduidelijk? Schroom niet, maar maak gebruik van de mogelijkheid.