Schuilen bij Jezus voor Gods toorn
Lang geleden was er in West-Canada een boerderij die in vlammen opging. Toen de brand was uitgewoed, liep de boer tussen de verkoolde resten van zijn boerderij. Zijn blik bleef hangen bij een kip, zij had het vuur niet overleefd en was verkoold. Maar zag hij er nou iets onder bewegen? De boer draaide de kip om met een stok en tot zijn verbazing kwamen er drie tjilpende kuikentjes onder tevoorschijn. De kip was in de vlammen omgekomen, maar het leven van haar jongen had zij gered.
Jezus vergeleek Zichzelf met een kip, die zich bekommert om de veiligheid van haar kuikentjes (Mattheüs 23:37): "Hoe vaak heb Ik uw kinderen bijeen willen brengen, op de wijze waarop een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels; maar u hebt niet gewild!” Hij onderging het vuur van Gods toorn en redt ieder die bij Hem een schuilplek zoekt.
Het woord ‘toorn’ is in ons spraakgebruik een wat plechtig woord dat steeds minder gebruikt wordt. Toorn is bij mensen woede, heftige boosheid of drift. Het is een heel heftige emotie. Dat zien we bijvoorbeeld bij Mozes als hij van de berg Sinaï afkomt met de wet van God en vervolgens het volk Israël ziet dansen bij het gouden kalf (Exodus 32:19). Hij wordt dan verschrikkelijk boos. Zulke boosheid kan goed zijn, zoals toen bij Mozes: hij was heilig verontwaardigd. Maar je kunt ook zo boos worden, dat je jezelf erin verliest en de proporties uit het oog verliest, met de verschrikkelijke gevolgen van dien. Ook dát zien we bij Mozes, die een Egyptenaar doodsloeg (Exodus 2:12). Daarom roept de Bijbel ons ertoe op om onze gevoelens van toorn te beheersen (Spreuken 29:11). We moeten traag tot toorn zijn: we moeten onze toorn niet te snel laten ontbranden (Jakobus 1:19).
God toornt ook. Denk maar aan de talloze keren dat God toornt op het volk Israël tijdens de woestijnreis (bijvoorbeeld Exodus 32:10 en Numeri 11:1). Gods toorn is een brandend vuur, dat voortkomt uit Zijn heiligheid. Het is angstaanjagend, maar Zijn toorn is wel altijd heilig (vrij van zonde) en rechtvaardig (altijd terecht). Gods toorn is er omdat Hij ontstemd is over de zonde. Die maakt Hij tastbaar door consequenties aan de zonde te verbinden. Dat kunnen tijdelijke straffen zijn (denk aan oorlog, honger, ziekte), maar bovenal de eeuwige straf (voor altijd van God verlaten zijn in de hel).
Omdat wij in zonde ontvangen en geboren worden en zonde doen, rust Gods toorn vanaf onze geboorte op ons. Dat lijkt heel onwerkelijk: hoe kan God toornen op zo’n schattig baby’tje? Dat komt door de erfzonde. In Adam hebben we allemaal gezondigd en is de ongehoorzaamheid doorgegaan tot alle mensen (Efeze 2:3). Alleen de erfzonde is al ‘genoeg’ om verloren te gaan… (DL III/IV, verwerping 1). Die toorn van God blijft ook op jou rusten, totdat je in de Zoon van God gelooft (Johannes 3:36). De Heere God kán en wil namelijk niet anders: Hij is een heilige en rechtvaardige God. Hij is zonder zonde en kan de zonde niet uitstaan. Maar God is ook barmhartig, dat heeft Hij ons geopenbaard in Zijn Woord. Hij ontfermt zich over zondaren. Dat zie je in de doop. In de doop belooft God dat Hij je wil redden van de ondergang. Zijn toorn is dus de keerzijde van Zijn liefde en wordt aangewakkerd door de zonde. God is liefde, maar God is niet toorn. Toch is Gods toorn wel een uiting van Zijn heilig wezen. Gods toorn is een reactie tegen alles wat zondig is en tegen ieder die zonde doet.
Uit liefde voor de wereld heeft God Zijn eniggeboren Zoon naar deze wereld gezonden. De Heere Jezus nam de schuld op Zich en droeg de straf op de zonde. Door Zijn leven, lijden en sterven dronk Hij de beker van Gods toorn leeg, zo stilde Hij Gods toorn over de zonde (vgl. Mattheüs 26:39). In de Heere Jezus sprak God Zijn diepste woord van liefde en toorn. Die liefde ging tot in de dood. Omdat Christus is opgestaan, zal iedereen die in Hem gelooft ontkomen aan de toorn van God. Door het geloof heeft Christus plaatsvervangend de toorn van God weggenomen. Hij heeft de rekening betaald met Zijn bloed. Wie echter niet gelooft, leeft nog voor eigen rekening en moet zelf de toorn van God dragen. Daar is een eeuwigheid voor nodig…
Wie het Evangelie veracht en Gods liefde negeert, kwetst God tot in Zijn binnenste. Juist nu Gods liefde volledig is geopenbaard, wordt ook duidelijk wat verwerping van deze liefde met zich meebrengt: Gods toorn en uiteindelijk het oordeel, de eeuwige dood in de hel (vgl. Mattheüs 18:34). In Zijn toorn is en blijft God liefde. Het is niet in strijd met elkaar. Elke dag is daar een bewijs van: God is traag tot toorn. Hij is nog niet teruggekomen om het oordeel uit te voeren. Hij wacht, zodat we ons kunnen bekeren als we dat nog niet doen! Dezelfde liefde die Zijn toorn zo fel maakt, verhindert dat Hij Zijn toorn in het beslissende oordeel nog uitstelt (vgl. Hosea 11:8-9; 2 Petrus 3:9). Je voelt daar een zekere spanning: God houdt Zijn toorn nog in en stelt het uit. Hij is geduldig en laat zien dat Hij bovenal een genadig God is Die niet wil dat er iemand verloren gaat. Maar er komt een dag dat Gods geduld op is. Daarom: leef niet voor eigen rekening, maar vlucht tot Christus, Die Zijn bloed gegeven heeft tot een volkomen verzoening van al onze zonden. Want als het Lam niet voor jou mag betalen, zal Hij over je toornen.