Vergiet iemand het bloed van de mens, door de mens zal diens bloed vergoten worden;
want naar het beeld van God heeft Hij de mens gemaakt.
Ieder mens wil leven. Het leven is een geschenk van God, een kostbaar bezit. De Bijbel maakt ons duidelijk dat een mens gemaakt is om te leven en niet voor de dood. God heeft jouw leven bedoeld. Maar Hij is ook de Eigenaar. Wij kunnen en mogen niet zelf over ons leven beslissen. Doodslag wordt daarom in de Bijbel sterk veroordeeld. 'Vergiet iemand het bloed van de mens, door de mens zal diens bloed vergoten worden; want naar het beeld van God heeft Hij de mens gemaakt.’ (Genesis 9:6)
Waarschijnlijk heb jij niet echt iemand doodgeslagen. Toch kunnen ook jouw blikken iemand doden. En wat kunnen je woorden, gedachten, gebaren ook vol haat zijn! Er zijn voorbeelden genoeg hoe pesten iemands leven kapot kan maken. Of heb jij de ander echt hartelijk lief?
Vergiet iemand het bloed van de mens, door de mens zal diens bloed vergoten worden;
want naar het beeld van God heeft Hij de mens gemaakt.
U hebt gehoord dat tegen de ouden gezegd is: U zult niet doden; en: Wie doodt, zal door de rechtbank schuldig bevonden worden. Maar Ik zeg u: Al wie ten onrechte boos is op zijn broeder, zal schuldig bevonden worden door de rechtbank. En al wie tegen zijn broeder zegt: Raka! zal schuldig bevonden worden door de Raad; maar al wie zegt: Dwaas! die zal schuldig bevonden worden tot het helse vuur.
Ieder die zijn broeder haat, is een moordenaar; en u weet dat geen moordenaar het eeuwige leven blijvend in zich heeft.
Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen.
De Heidelberger Catechismus gaat in zondag 40 in op de geestelijke betekenis van het zesde gebod. Doodslaan is ook dat ik mijn naaste in mijn gedachten of met woorden ‘schade toebreng’ of ‘onteer’.
Dit houdt ook in dat je voor je eigen lichaam moet zorgen en dat niet opzettelijk in gevaar mag brengen (HC vraag en antwoord 105).
De bron van alle haat, pesten en wraak is de liefdeloosheid, terwijl de positieve oproep is om onze naaste juist lief te hebben. We moeten met geduld, met barmhartigheid en vrede het beste voor hem of haar zoeken. Zelfs voor onze vijanden (HC vraag en antwoord 107).
1 Toen zegende God Noach en zijn zonen en Hij zei tegen hen: Wees vruchtbaar, word talrijk en vervul de aarde!
2 Vrees en schrik voor u zal er zijn bij alle dieren van de aarde en bij alle vogels in de lucht, bij alles wat over de aardbodem kruipt en bij alle vissen in de zee; zij zijn in uw hand gegeven.
3 Alles wat zich beweegt, waarin leven is, zal u tot voedsel dienen; Ik heb het u allemaal gegeven, evenals het groene gewas.
4 Maar vlees met zijn leven, zijn bloed, er nog in mag u niet eten.
5 Voorzeker, Ik zal vergelding eisen voor uw bloed, voor uw levens. Van de hand van alle dieren zal Ik vergelding eisen; ook van de hand van de mens, van de hand van ieders broeder, zal Ik vergelding eisen voor het leven van de mens.
6 Vergiet iemand het bloed van de mens,
door de mens zal diens bloed vergoten worden;
want naar het beeld van God
heeft Hij de mens gemaakt.
1 En Adam had gemeenschap met Eva, zijn vrouw, en zij werd zwanger en baarde Kaïn, en zei: Ik heb een man van de HEERE gekregen!
2 En zij baarde opnieuw: zijn broer Abel. Abel werd herder van kleinvee en Kaïn werd bewerker van de aardbodem.
3 En het gebeurde na verloop van dagen dat Kaïn van de opbrengst van de aardbodem aan de HEERE een offer bracht.
4 Ook Abel bracht een offer, van de eerstgeborenen van zijn kleinvee en van hun vet. De HEERE nu sloeg acht op Abel en op zijn offer,
5 maar op Kaïn en op zijn offer sloeg Hij geen acht. Toen ontstak Kaïn in grote woede en liet hij zijn hoofd zakken.
6 En de HEERE zei tegen Kaïn: Waarom bent u in woede ontstoken en waarom heeft u uw hoofd laten zakken?
7 Is het niet zo dat u, als u het goede doet, uw hoofd kunt opheffen? Maar als u niet het goede doet, ligt de zonde aan de deur. Naar u gaat zijn begeerte uit, maar ú moet over hem heersen.
8 En Kaïn sprak met zijn broer Abel. En het gebeurde, toen zij op het veld waren, dat Kaïn zijn broer Abel aanviel en hem doodde.
9 En de HEERE zei tegen Kaïn: Waar is Abel, uw broer? En hij zei: Ik weet het niet; ben ik de hoeder van mijn broer?
10 En Hij zei: Wat hebt u gedaan! Er is een stem van het bloed van uw broer, dat van de aardbodem tot Mij roept.
11 Nu dan, u bent vervloekt, weg van de aardbodem, die zijn mond heeft opengedaan om het bloed van uw broer uit uw hand op te nemen.
11 Want dit is de boodschap die u vanaf het begin gehoord hebt, dat wij elkaar moeten liefhebben;
12 niet zoals Kaïn: hij was uit de boze en sloeg zijn broer dood. En waarom sloeg hij hem dood? Omdat zijn werken slecht waren en die van zijn broer rechtvaardig.
13 Verwonder u niet, mijn broeders, als de wereld u haat.
14 Wij weten dat wij zijn overgegaan uit de dood in het leven, omdat wij de broeders liefhebben; wie zijn broeder niet liefheeft, blijft in de dood.
15 Ieder die zijn broeder haat, is een moordenaar; en u weet dat geen moordenaar het eeuwige leven blijvend in zich heeft.
16 Hieraan leerden wij de liefde kennen, dat Hij voor ons Zijn leven heeft gegeven. Ook wij moeten voor de broeders het leven geven.
‘Ieder die zijn broeder haar, is een moordenaar’ (vers 15). Als je iemand haat of negatief over die persoon denkt, is dat in Gods ogen hetzelfde als doodslag. Wat doet dit met je? Zijn er mensen over wie jij negatieve gedachten hebt? Vraag de Heere vandaag in je gebed om vergeving.
1 U mag geen vals gerucht verspreiden, en u mag een schuldige niet uw hand reiken door een misdadige getuige te zijn.
2 U mag de meerderheid niet volgen in het kwaad, en u mag in een rechtszaak niet zo antwoorden dat u zich schikt naar de meerderheid om zo het recht te buigen.
3 U mag een arme bij zijn rechtszaak niet voortrekken.
4 Wanneer u een rund van uw vijand of zijn verdwaalde ezel aantreft, moet u het dier beslist bij hem terugbrengen.
5 Wanneer u de ezel van iemand die u haat, onder zijn last ziet liggen, moet u zich ervan weerhouden om het aan hem over te laten. U moet de ezel beslist samen met hem overeind helpen.
Mozes noemt in dit Bijbelgedeelte een voorbeeld om hulp te bieden aan een vijand. Welk voorbeeld gebruikt hij?
Wat kost het jou om op zo’n manier met vijanden om te gaan?
43 U hebt gehoord dat er gezegd is: U moet uw naaste liefhebben en uw vijand moet u haten.
44 Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen;
45 zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is, want Hij laat Zijn zon opgaan over slechte en goede mensen, en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.
46 Want als u hen liefhebt die u liefhebben, wat voor loon hebt u dan? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde?
47 En als u alleen uw broeders groet, wat doet u meer dan anderen? Doen ook de tollenaars niet zo?
48 Weest u dan volmaakt, zoals uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is.
De Heere Jezus geeft de opdracht om te bidden voor degenen die je geweld aandoen. Op welke manier deed Hij dit aan het einde van Zijn leven?
Wat leer jij hieruit?
8 Wees niemand iets schuldig dan elkaar lief te hebben; want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld.
9 Want dit: U zult geen overspel plegen, u zult niet doden, u zult niet stelen, u zult geen vals getuigenis geven, u zult niet begeren, en welk ander gebod er ook is, wordt in dit woord samengevat, namelijk hierin: U zult uw naaste liefhebben als uzelf.
10 De liefde doet de naaste geen kwaad. Daarom is de liefde de vervulling van de wet.
11 En dit te meer, omdat wij het beslissende tijdstip kennen, namelijk dat de tijd reeds is aangebroken dat wij uit de slaap ontwaken. Want nu is de zaligheid dichter bij ons dan toen wij tot geloof kwamen.
12 De nacht is ver gevorderd en de dag is nabijgekomen. Laten wij dus de werken van de duisternis afleggen en de wapens van het licht aandoen.
13 Laten wij, als op klaarlichte dag, op een gepaste wijze wandelen, niet in zwelgpartijen en dronkenschappen, niet in slaapkamers en losbandigheden, niet in ruzie en afgunst.
14 Maar bekleed u met de Heere Jezus Christus, en verzorg het vlees niet om begeerten op te wekken.
47 En terwijl Hij nog sprak, zie, Judas, een van de twaalf, kwam er aan en met hem een grote menigte, met zwaarden en stokken, gestuurd door de overpriesters en oudsten van het volk.
48 Hij die Hem verraadde, had met hen een teken afgesproken en gezegd: Degene Die ik kussen zal, Die is het; grijp Hem.
49 En hij ging meteen naar Jezus toe en zei: Gegroet, Rabbi! En hij kuste Hem.
50 Maar Jezus zei tegen hem: Vriend, waarvoor bent u hier? Toen kwamen zij dichterbij, sloegen de handen aan Jezus en grepen Hem.
51 En zie, een van hen die bij Jezus waren, stak zijn hand uit, trok zijn zwaard, trof de slaaf van de hogepriester en sloeg hem het oor af.
52 Toen zei Jezus tegen hem: Doe uw zwaard terug op zijn plaats, want allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen.
53 Of denkt u dat Ik Mijn Vader nu niet kan bidden, en Hij zal Mij meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking stellen?
54 Hoe zouden anders de Schriften vervuld worden, die zeggen dat het zo geschieden moet?
55 Op dat moment sprak Jezus tot de menigte: Bent u er met zwaarden en stokken opuit gegaan als tegen een misdadiger om Mij te vangen? Dagelijks zat Ik bij u in de tempel om onderwijs te geven en u hebt Mij niet gegrepen,
56 maar dit alles is geschied, opdat de Schriften van de profeten vervuld zouden worden. Toen verlieten al de discipelen Hem en vluchtten.
Een van de discipelen trekt het zwaard en slaat het oor van Malchus’ hoofd af. Hoe reageert de Heere Jezus hierop (vers 52)?
Is de Heere Jezus voor jou het verdedigen waard? Zo ja, hoe zou je dat dan moeten doen?
Stephen Um
Ds. A. Th. van Olst
Het indrukwekkende verhaal van Kees' doodslag
- Meedoen aan gevaarlijke autoraces.
- Euthanasie bij ondraaglijk lijden.
- Boos blijven op iemand.
- Denken dat je leven zonder zin is en hopen dat je een ongeluk krijgt.
- Abortus als het leven van de aanstaande moeder in gevaar is.
- Te hard rijden.
- Roken en (te veel) drinken.
- Gezondheidsproblemen hebben maar niet naar een dokter willen gaan.
Lees HC vraag en antwoord 107. Hieronder zijn de verschillende onderdelen van wat God gebiedt op een rij gezet. Bedenk bij elk onderdeel eens een voorbeeld van concreet gedrag. Je kunt hiervoor de verwijsteksten gebruiken, maar ook nadenken over personen / voorbeelden die je persoonlijk kent.
- Je naaste liefhebben
- Geduld
- Vrede
- Zachtmoedigheid
- Barmhartigheid
- Vriendelijkheid
- Schade weren
- Vijanden goed doen
Heb jij een vraag bij dit onderwerp? Zijn er dingen onduidelijk? Schroom niet, maar maak gebruik van de mogelijkheid.