Kies je doelgroep:
Kies je bijbelvertaling:
Kernwoorden
Geloof

Geloof

Geloof is een gave van God, die Hij door de Heilige Geest in je hart werkt. Een vast vertrouwen in Gods genadige ontferming door het offer van Jezus Christus, ook voor jou.

Deel deze pagina:

Bekijk de video met uitleg over het kernwoord

Vertrouwen met je hart

Geloven is een ‘vast vertrouwen’ hebben in God: dat Zijn Woord waar is, dat de Heere Jezus is Wie Hij zegt te zijn. Dat vertrouwen is in de eerste plaats iets van je hart: van binnenuit overtuigd zijn dat alles wat aan jou in het Evangelie beloofd is, waar is.

En het is tegelijkertijd ook een ‘zeker weten’: met je verstand weten dat Gods Woord de waarheid is. Dat is het geloof wat de Heilige Geest in je hart werkt. Je gelooft God op Zijn Woord, je geeft je over aan de Heere Jezus. Dat doe je omdat je gelooft dat Hij alleen zalig kan maken van alle zonden. Je kunt zelf niet betalen, je kunt zelf niets doen voor de zaligheid. Zonder geloof in Hem ga je verloren. Je kunt je alleen maar laten vallen in de armen van de Heere Jezus, die de straf van zondaren op zich nam.

Het geloof is het ‘middel’ om zalig te worden. ‘En hij bracht hen naar buiten en zei: Heren, wat moet ik doen om zalig te worden? En zij zeiden: Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden, u en uw huisgenoten.’ (Handelingen 16:30-31)
Door het geloof neem je de Heere Jezus aan zoals Hij door de Vader aangeboden wordt. ‘Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven.’ (Johannes 1:12)
Het geloof verbindt aan de Heere Jezus. Je wordt Zijn eigendom (Zondag 1 HC) en je krijgt Zijn vergeving. Je wordt in Hem ‘ge-ent’, namelijk vastgemaakt, om zo vrucht te dragen. ‘Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen.’ (Johannes 15:5)
Geloof betekent in de Bijbel dat je het zeker weet, ook al kunnen wij het niet zien. ‘Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet.’ (Hebreeën 11:1)
De Bijbel leert ons dat er maar één waar zaligmakend geloof is. Er zijn ook vormen van ‘onwaar’ geloof. Zo kunnen we lezen over een tijdgeloof en een wondergeloof (Mattheüs 13:18-23). We noemen iets ‘tijdgeloof’ als iemand maar voor een poosje gelooft. Hij of zij is enthousiast over het Evangelie, maar het landt niet echt in het hart. Vergelijk het maar met een steentje dat je over het water heen laat scheren: het beroert even het oppervlak, maar het gaat niet dieper.
Bij een wondergeloof kan iemand ervan overtuigd zijn dat hijzelf of een ander zal genezen van een ziekte. Dat hoeft op zich niet verkeerd te zijn, maar het is te weinig om voor God te kunnen verschijnen. Bij echt geloof gaat het erom dat je als zondaar vertrouwt op het offer van de Heere Jezus.
Geloof is een gave van God, dat Hij door de Heilige Geest in je hart werkt. ‘Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God.’ (Efeze 2:8) Deze gave schenkt Hij aan iedereen die Hem daarom vraagt.
Ongeloof is als je Christus verwerpt en het Woord van het leven niet aanneemt (Dordtse leerregels 3/4, paragraaf 9).

Geloof

Bijbelteksten

  • En hij bracht hen naar buiten en zei: Heren, wat moet ik doen om zalig te worden? En zij zeiden: Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden, u en uw huisgenoten.

    Handelingen 16:30-31
  • Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet.

    Hebreeën 11:1
  • Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven.

    Johannes 1:12
  • Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God.

    Efeze 2:8

Belijdenisgeschriften

De Catechismus beschrijft het geloof als een ‘zekere kennis’ (hoofd) en vertrouwen (hart) (HC vraag en antwoord 21). De inhoud van ons geloof wordt samengevat in de twaalf artikelen (HC vraag en antwoord 22).

De Nederlandse Geloofsbelijdenis wijst vooral

op het feit dat we door het geloof ‘gerechtvaardigd’ worden voor God. Het komt weer goed tussen God en de mens. Het geloof wordt omschreven als een instrument om de genade van Christus te ontvangen. Vergelijk het met een kopje dat een middel is om iets te drinken (NGB artikel 22).

Dag 1 Geloof - Inhoud
Tekst: Johannes 20:24-31 | |
24 En Thomas, een van de twaalf, Didymus genoemd, was niet bij hen toen Jezus daar kwam.

25 De andere discipelen dan zeiden tegen hem: Wij hebben de Heere gezien. Maar hij zei tegen hen: Als ik in Zijn handen niet het litteken van de spijkers zie, en mijn vinger niet steek in het litteken van de spijkers, en mijn hand niet steek in Zijn zij, zal ik beslist niet geloven.

26 En na acht dagen waren Zijn discipelen weer binnen en Thomas was bij hen. Jezus kwam terwijl de deuren gesloten waren, en Hij stond in hun midden en zei: Vrede zij u.

27 Daarna zei Hij tegen Thomas: Kom hier met uw vinger en bekijk Mijn handen, en kom hier met uw hand en steek die in Mijn zij; en wees niet ongelovig, maar gelovig.

28 En Thomas antwoordde en zei tegen Hem: Mijn Heere en mijn God!

29 Jezus zei tegen hem: Omdat u Mij gezien hebt, Thomas, hebt u geloofd; zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven.

30 Jezus nu heeft in aanwezigheid van Zijn discipelen nog wel veel andere tekenen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek,

31 maar deze zijn beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam.

Wat is volgens vers 31 de inhoud van het geloof?

Dag 2 Geloof - Opdracht
Tekst: Handelingen 16:25-34 | |
25 En omstreeks middernacht baden Paulus en Silas en zongen lofzangen voor God. En de gevangenen luisterden naar hen.

26 En er vond plotseling een grote aardbeving plaats, zodat de fundamenten van de gevangenis bewogen werden; en onmiddellijk gingen alle deuren open en raakten de boeien van allen los.

27 En de cipier, die wakker geworden was en zag dat de deuren van de gevangenis open waren, trok een zwaard en zou zichzelf gedood hebben, omdat hij dacht dat de gevangenen ontvlucht waren.

28 Paulus riep echter met luide stem: Doe uzelf geen kwaad, want wij zijn allemaal hier.

29 En toen hij om licht gevraagd had, sprong hij naar binnen en begon erg te beven, en hij viel voor Paulus en Silas neer;

30 en hij bracht hen naar buiten en zei: Heren, wat moet ik doen om zalig te worden?

31 En zij zeiden: Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden, u en uw huisgenoten.

32 En zij spraken het Woord van de Heere tot hem en tot allen die in zijn huis waren.

33 En hij nam hen in dat nachtelijke uur met zich mee en waste hun striemen, en hij werd onmiddellijk gedoopt, en al de zijnen.

34 En hij bracht hen in zijn huis en richtte voor hen de tafel aan. En hij verheugde zich dat hij met al zijn huisgenoten tot geloof in God gekomen was.

Welk antwoord geven Paulus en Silas op de vraag van de stokbewaarder (cipier)? Welke opdracht ligt hierin voor jou?

Dag 3 Geloof - Gave
Tekst: Efeze 2:1-10 | |
1 Ook u heeft Hij met Hem levend gemaakt, u die dood was door de overtredingen en de zonden,

2 waarin u voorheen gewandeld hebt, overeenkomstig het tijdperk van deze wereld, overeenkomstig de wil van de aanvoerder van de macht in de lucht, van de geest die nu werkzaam is in de kinderen van de ongehoorzaamheid,

3 onder wie ook wij allen voorheen verkeerden, in de begeerten van ons vlees, door de wil van het vlees en de gedachten te doen; en wij waren van nature kinderen des toorns, evenals de anderen.

4 Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft,

5 ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt – uit genade bent u zalig geworden –

6 en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus,

7 opdat Hij in de komende eeuwen de allesovertreffende rijkdom van Zijn genade zou bewijzen, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus.

8 Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God;

9 niet uit werken, opdat niemand zou roemen.

10 Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.

Geloof is een gave van God. Wat betekent dit voor jou? Moet je dan maar afwachten of je het krijgt?

Dag 4 Geloof - Kussen
Tekst: Psalm 2:1-12 | |
1 Waarom woeden de heidenvolken
en bedenken de volken wat zonder inhoud is?

2 De koningen van de aarde stellen zich op
en de vorsten spannen samen
tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde:

3 Laten wij Hun banden verscheuren
en Hun touwen van ons werpen!

4 Die in de hemel woont, zal lachen,
de Heere zal hen bespotten.

5 Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn,
in Zijn brandende toorn hun schrik aanjagen.

6 Ik heb Mijn Koning toch gezalfd
over Sion, Mijn heilige berg.

7 Ik zal het besluit bekendmaken:
De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon,
Ík heb U heden verwekt.

8 Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven,
de einden der aarde als Uw bezit.

9 U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter,
U zult hen in stukken slaan als aardewerk.

10 Nu dan, koningen, handel verstandig.
Laat u onderwijzen, rechters van de aarde.

11 Dien de HEERE met vreze,
verheug u met huiver.

12 Kus de Zoon, opdat Hij niet toornig wordt en u onderweg omkomt,
wanneer Zijn toorn slechts even ontbrandt.
Welzalig allen die tot Hem de toevlucht nemen!

‘De Zoon kussen’: wat vraagt de Heere hiermee van jou?

Dag 5 Geloof - Toevertrouwen
Tekst: Ruth 2:1-12 en Lukas 13:34 | |
1 Nu had Naomi een bloedverwant van de kant van haar man, een zeer vermogend man, uit het geslacht van Elimelech, en zijn naam was Boaz.

2 Ruth, de Moabitische, zei tegen Naomi: Laat mij toch naar de akker gaan en aren rapen achter hem in wiens ogen ik genade zal vinden. En zij zei tegen haar: Ga, mijn dochter.

3 Daarop ging zij op weg, kwam op de akker en raapte aren achter de maaiers. En het overkwam haar dat zij op een deel van de akker van Boaz terechtkwam, die uit het geslacht van Elimelech was.

4 En zie, Boaz kwam uit Bethlehem, en zei tegen de maaiers: De HEERE zij met u! En zij zeiden tegen hem: De HEERE zegene u!

5 Daarop zei Boaz tegen zijn knecht die over de maaiers aangesteld was: Wie behoort deze jonge vrouw toe?

6 De knecht die over de maaiers aangesteld was, antwoordde en zei: Dat is de Moabitische jonge vrouw die met Naomi teruggekeerd is uit het land Moab.

7 Zij zei: Laat mij toch aren rapen en verzamelen tussen de schoven, achter de maaiers. Zo is zij gekomen en zij is gebleven van vanmorgen af tot nu toe. Zij heeft bijna niet binnen gezeten.

8 Toen zei Boaz tegen Ruth: U hebt het gehoord, nietwaar, mijn dochter? Ga niet op een andere akker aren rapen. Ook moet u hier niet weggaan, maar u moet dicht bij de meisjes blijven die voor mij werken.

9 Uw ogen moeten op de akker gericht zijn die zij aan het maaien zijn en u moet achter hen aan gaan. Heb ik de knechten niet geboden dat zij u niet aanraken? Als u dorst hebt, mag u naar de watervaten gaan en drinken van wat de knechten zullen scheppen.

10 Toen wierp zij zich met het gezicht ter aarde, boog zich naar de grond en zei tegen hem: Waarom heb ik genade gevonden in uw ogen, dat u naar mij omziet, terwijl ik een buitenlandse ben?

11 Boaz antwoordde en zei tegen haar: Het is mij allemaal verteld, alles wat u na de dood van uw man voor uw schoonmoeder gedaan hebt, en hoe u uw vader en uw moeder en uw geboorteland hebt verlaten en naar een volk bent gegaan dat u voorheen niet kende.

12 Moge de HEERE uw daad vergelden, en moge uw loon volkomen zijn van de HEERE, de God van Israël, onder Wiens vleugels u gekomen bent om toevlucht te nemen.



Lukas 13:34

34 Jeruzalem, Jeruzalem, u die de profeten doodt en stenigt die naar u toe gezonden zijn, hoe vaak heb Ik uw kinderen bijeen willen brengen, op de wijze waarop een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels, maar u hebt niet gewild!

Welk beeld wordt er in Ruth 2 en Lukas 13 gebruikt voor het geloof in God?

Dag 6 Geloof - Werken
Tekst: Jacobus 2:14-26 | |
14 Wat voor nut heeft het, mijn broeders, als iemand zegt dat hij geloof heeft, en hij heeft geen werken? Kan dat geloof hem zalig maken?

15 Als er nu een broeder of zuster zonder kleding zou zijn en gebrek zou hebben aan dagelijks voedsel,

16 en iemand van u zou tegen hen zeggen: Ga heen in vrede, word warm en word verzadigd, en u zou hun niet geven wat het lichaam nodig heeft, wat voor nut heeft dat dan?

17 Zo is ook het geloof als het geen werken heeft, in zichzelf dood.

18 Maar nu zal iemand zeggen: U hebt geloof en ik heb werken. Laat mij dan uw geloof zien uit uw werken en ik zal u uit mijn werken mijn geloof laten zien.

19 U gelooft dat God één is en daar doet u goed aan. Maar ook de demonen geloven dit, en zij sidderen.

20 Maar wilt u weten, o nietig mens, dat het geloof zonder de werken dood is?

21 Is Abraham, onze vader, niet uit de werken gerechtvaardigd, toen hij Izak, zijn zoon, op het altaar offerde?

22 Ziet u wel dat het geloof samenwerkte met zijn werken en dat door de werken het geloof volmaakt is geworden?

23 En de Schrift is vervuld die zegt: En Abraham geloofde God, en het is hem tot gerechtigheid gerekend, en hij werd een vriend van God genoemd.

24 U ziet dus nu dat een mens uit werken gerechtvaardigd wordt en niet alleen uit geloof.

25 En is Rachab, de hoer, niet op dezelfde manier uit werken gerechtvaardigd, toen zij de boden heeft ontvangen en langs een andere weg heeft laten weggaan?

26 Want zoals het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder de werken dood.

Is dat wat jij doet in overeenstemming met wat je gelooft?

Dag 7 Geloof - Noodzaak
Tekst: Johannes 3:14-18 | |
14 En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden,

15 opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.

16 Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.

17 Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden.

18 Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God.

Waarom is het zo nodig om tot geloof in de Heere Jezus te komen?

Aan Zijn voeten Dr. R. van Kooten Leverbaar
Meer informatie Meer info
Levend geloof Ds. C.G. Vreugdenhil Leverbaar
Meer informatie Meer info
Meten, weten en jezelf vergeten Dr. H. van den Belt Leverbaar
Meer informatie Meer info
Echt geloven Ds. J. van Amstel Leverbaar
Meer informatie Meer info
Op de weg van het heil Ds. J. van Amstel Leverbaar
Meer informatie Meer info
Echt geloven Ds. P. van Ruitenburg Leverbaar
Meer informatie Meer info
Geloof je dat? Gert van den Brink & Arie Maasland Alleen tweedehands
Meer informatie Meer info
Wat is geloven? H.J. Hegger Alleen tweedehands
Meer informatie Meer info
Hebt u zekerheid? J.C. Ryle Alleen tweedehands
Meer informatie Meer info
Geloven in de praktijk J.R. Beeke Alleen tweedehands
Meer informatie Meer info
Waarom zou ik in God geloven? Laurens Snoek Leverbaar
Meer informatie Meer info
Ik vind geloven zo moeilijk Ds. J.C. de Groot
Het gaat om de koffie! Marcel Vroegop
Het lijkt wel een stappenplan Ds. J.C. de Groot
Wat is onze enige hoop in leven en in sterven? Tim Keller
Ja, maar… ik geloof! Geloofstoerusting

Geloof is: God op Zijn Woord vertrouwen

De predikant Spurgeon schrijft in een van zijn boeken over een zondagsschoolmeester die aan zijn kinderen probeerde duidelijk te maken dat het geloof graag aanneemt wat de Heere aanbiedt. Wat deed die zondagsschoolmeester? Hij haalde zijn gouden horloge uit zijn zak en zei: ‘John, ik wil je dit horloge geven. Wil je het hebben?’

John dacht even na. Hij dacht: dat meent de meester natuurlijk niet; wie geeft er nu zijn gouden horloge weg? Daarom gaf John geen antwoord.
‘Henri’, zei de meester daarna, ‘hier is het horloge, wil jij het hebben?’

‘Nee, mijnheer’ reageerde de jongen, ‘dankuwel.’

Henri was te bescheiden om zomaar een gouden horloge aan te pakken.

Nadat de meester het aan verschillende kinderen had gevraagd en niemand positief gereageerd had, was er tenslotte toch een jongen die er geen moment over nadacht en onmiddellijk zei: ‘Alstublieft meneer.’ Hij pakte het horloge aan en stak het in zijn zak. ‘Mag hij het echt houden, meester?’, vroegen de andere kinderen. ‘Natuurlijk’, zei de meester, ‘ik meende het toch zeker, toen ik vroeg, wie dit gouden horloge wilde hebben?’ ‘O, zeiden de kinderen toen, als wij dat geweten hadden...’

Wat belooft God in Zijn Woord aan jou? Geloof jij met heel je hart wat God zegt?

Het geloof is een gave van God

Nelleke en Joost zitten tijdens een verenigingsavond in hetzelfde groepje. Nelleke vertelt enthousiast hoe mooi het is wat God allemaal voor ons gedaan heeft en hoe belangrijk het is dat je Jezus in geloof aanneemt. Joost vindt het wel mooi wat ze zegt, maar vraagt zich af: ‘Kan ik Jezus zomaar aannemen? Het geloof is toch een gave van God? Moet ik niet eerst op die gave wachten?’

Wat zou jij tegen Joost zeggen?

Gerelateerde kernwoorden

Optie 1

Eenmalige gift

Steun ABC van het geloof met een eenmalige gift via iDEAL, simpel en direct. Je kunt zelf het bedrag invullen.

Optie 2

Steun ABC

Wil je meer mogelijkheden om een gift te geven? Ga dan naar de donatiepagina voor meer informatie en om daar te doneren.